‘Durven is niet eng, je kunt het leren!’
Rob Smits, oefenmeester in durf:
‘Durven’ is niet fantastisch
Ik zwem minstens twee keer per week in ijskoud water. Als mensen dat horen, reageren ze vaak van ‘Waauw, dat durf ik niet hoor, ik ben niet zo’n waaghals!’ In die reactie zit niet alleen het ontzag voor dat koude water maar ook het woord ‘durven’. Mensen maken ‘durven’ vaak veel groter dan het is. Uit mijn master-onderzoek blijkt juist dat ‘durven’ meestal niet eng en groot is, maar al voor het grootste deel in jezelf zit.
‘Durven’ is een proces
Je hebt weleens een droom die je niet hardop durft uit te spreken. Dat komt omdat je niet weet hoe je mensen, die die droom nog niet hebben, zo ver krijgt. Die hebben jouw pad nog niet afgelegd. Je zoekt dan vertrouwen om dat proces op gang te krijgen. Je weet dat er een moment zal zijn dat het op durf aankomt. Als je dat van tevoren zegt, deinzen veel mensen terug: ‘O jee, durven is niks voor mij!’ Toch weet ik zeker dat je het wel kunt durven. Je hoeft niet je neus dicht te knijpen en pardoes in dat ijskoude bergmeertje te springen. Steek eerst eens een teen in het water! In het volle besef dat je ooit dat koude water in moet. Ik bereid mensen voor op dat moment. Dat ze voelen dat ze het straks kunnen. Dat proces noem ik ‘oefenen in durven’.
Nieuwe toepassing van bestaande modellen
Dat is geen hocus pocus. Ik heb als trainer en coach in al die jaren een berg kennis en ervaring opgedaan met bekende modellen. Denk bijvoorbeeld aan de ‘logische niveaus’ uit de NLP. Die theorieën heb ik in de loop der jaren samengebracht en toepasbaar gemaakt. Een route waarlangs je kan gaan om te kijken hoe je jezelf in beweging kunt brengen. En hoe je dus kunt durven wat je eerst niet dacht te durven. Uiteindelijk heb ik een eigen methode ontworpen gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek en mijn eigen specifieke oefenwijze: uitdagend met Amsterdams Lef (zoek de randjes!) en simpel en goed Zaans Pragmatisme (down to earth). Veel oefenen geeft succes.
SCHEMA LOGISCHE NIVEAUS
Organisatieprincipes
Zo hangt het ervan af hoe op welk niveau het ‘durfprobleem’ ligt. Is dat op visieniveau of op omgevingsniveau? Vervolgens ga je kijken welke competenties nodig zijn om dat te kunnen doen: eerlijkheid, authenticiteit, ethiek, effectiviteit, integriteit zijn allemaal competenties die ‘durven’ makkelijker kunnen maken. Je moet daarin de waarden van je organisatie meenemen, wat zij belangrijk vindt. Er moet een heldere lijn zijn tussen de visie, identiteit en waarden, via competenties naar het gedrag op omgevingsniveau. Je organisatiewaarden moeten het durven ondersteunen. Als je organisatie bijvoorbeeld zegt ‘We willen eerlijk zijn’, dan vergroot dat het durven. Uiteraard heeft dat ook gevolgen voor de leiderschapstijl. Geef medewerkers ruimte om zelf verantwoordelijkheid te kunnen nemen en geef ze support vanuit mentorschap. Fouten zijn successen als er ook van geleerd wordt. Dat vraagt een specifieke aandacht.
Laagdrempelige experimenten
Ik bepaal in workshops altijd eerst welke mate van durf er al is. Dan weet ik op welk niveau ik begin. Als ik ergens al durfgedrag zie, dat is dat gedrag in die organisatie dus belangrijk. Dat zijn in feite ‘durfexperimenten’ waaraan je kunt zien dat er wel durf zit maar die heeft nog geen richting. Ik maak onbewust bekwame mensen dan bewust bekwaam. Dat is vaak een toffe eye-opener: ze merken dat de gewenste situatie dichterbij is dan ze dachten! Dat ze al meer durfden dan ze dachten.
Geen abstracties
Om dat verder te prikkelen kun je mensen laten experimenteren met durven. Dat kunnen hele simpele dingen zijn. Neem zoiets abstracts als klantvriendelijkheid: bepaal dan eerst samen wat je criteria daarvoor zijn. En welke concrete keuze iemand daarna ook maakt, als zijn gedrag voldoet aan die criteria, dan is het goed. Zo prikkel je iemands keuzevrijheid en krijg je durf. Zeker je opdracht een uitdaging en wat ruimte bevat, voelen mensen wat we noemen ‘morele keuzevrijheid’. Ze weten dan: ik mag best een keertje buiten de lijntjes kleuren. Het hoeft allemaal niet van een leien dakje te gaan. Sterker: je blijft frisser van geest als niet alles makkelijk is. Het moet af en toe gewoon een beetje moeilijk zijn.
Gain of pain?
Je kunt vanuit het groeiprincipe werken om een stap verder te komen: hoe kunnen we het beter doen. Maar in sommige gevallen werkt het beter als je de andere kant ernaast zet: wat gebeurt er als we niets doen? Dan hebben we pijn. Die pijn moet bekend zijn, je wilt die pijn kwijtraken en in dat geval is het dus een prima motivator.
Waarden delen
Met ‘klantgerichtheid’ op de flipover zijn we dus nog niet klaar. Klantgerichtheid kan voor iedereen iets anders betekenen. Je moet het voeden. Het werkt pas als iedereen de waarden op dezelfde manier onderschrijft. Pas als de omschrijving van klantvriendelijkheid het durven triggert, dan zal de organisatie er mee aan de slag gaan. Zonder zo’n goede omschrijving geef je de verandering geen richting. Dan pas krijgt zo’n waarde betekenis. Pas dan maak je die connectie met het gewone gedrag van mensen. Als je zo’n waarde benoemt, moet je het ook kunnen oefenen in het werk. Dan komt het aan op leiderschap. Daar kun je op sturen en aan bijdragen: ‘Waar wil jij het stapje verder gaan?’
Gevaar van vanzelfsprekendheid
Soms wordt een organisatie te goed in de dingen die ze doen. De machine draait geweldig, maar de club wordt lui. Ik kijk dan in hoeverre dat vanzelfsprekende gedrag bewust gedrag is of niet. Hoe ervaren de mensen dat en in hoeverre wordt het als kennis vastgelegd? Om te groeien moet je een stapje hoger. Je kunt dan bedenken dat je met dat perfecte machientje een nieuw soort expertise opbouwt. De expertrol die je dan ziet ontstaan, kan in eerste instantie best eng lijken. Maar je ontwikkelt je stapje voor stapje naar een next level. In het onderwijs zie je dat goed. Als een docent zegt ‘Ik doe het al jaren zo’ en niet getriggerd wordt tot de volgende stap, dan kan die na al die tijd nog steeds overweg met de computer. Dat komt nu bij online lesgeven feilloos aan het licht.
Leren van modellen
Als leidinggevende kun je het best een ondersteunende stijl hanteren. ‘Wat heb je nodig om X, Y of Z te kunnen?’ Je kunt werken met rolmodellen, met mensen die iets wel durven en een inspirerend voorbeeld zijn voor de anderen, zodat die dat gedrag kunnen kopiëren. Of dat je een mentor naast iemand zet. Of coaching van senior medewerkers. Of je maakt een voorlopersgroep – een soort ‘coalition of the willing’. Met dat groepje kun je de rest van het team meekrijgen. En vergeet niet hoe nuttig tegengewicht is. Iemand die tegenwerkt zorgt dat er een gesprek wordt gevoerd. En dat is belangrijk.
Durffactoren
De basis om te durven is moed. Moed is een attitude. Durven is gedrag dat voortkomt uit competenties. Het activeren van durven is afhankelijk van de plaats in de organisatie. Dat kan zitten op waardenniveau, visieniveau, competentieniveau, gedragsniveau, omgevingsniveau.
De typische durfcompetenties zijn de competenties op communicatief vlak en degenen die zorgen voor vasthoudendheid. Daarnaast zijn er competenties die onze zelfcontrole reguleren, integere verzorgende competenties, initiërende competenties en pragmatische competenties die helpen om durven daadwerkelijk toe te passen (zie inzet).
COMPETENTIES DIE DURVEN KUNNEN VERGEMAKKELIJKEN
1. Communicatieve competenties: extravert, dominantie, overtuigingskracht;
2. Vasthoudende competenties: volhardendheid, doorzettingsvermogen, geldingsdrang;
3. Competenties t.b.v. zelfcontrole en -behoud: zelfbeheersing, zelfvertrouwen, onafhankelijkheid, ruggengraat;
4. Integere zorgende competenties: zorgvuldigheid, loyaliteit, galantheid, toewijding;
5. Initiërende competenties: intuïtie, verlangen, commitment, passie, nieuwsgierigheid;
6. Pragmatische competenties: inzicht en implementatievaardigheid.
Als die competenties er nog niet zijn, kun je ze ontwikkelen.
SCHEMA KANTELMOMENT
Op het kantelmoment komt het aan op durven. Er zijn heel wat factoren die invloed kunnen hebben in het kantelmoment.
1. De factor zelfvertrouwen
Durven vindt plaats op een kantelmoment. En het is lastig om zonder vertrouwen naar dat kantelpunt te gaan. Een tekort aan zelfvertrouwen, bij jezelf of in de organisatie, is belemmerend. Je kunt het zelfvertrouwen verhogen, zodat je beter met angst kunt omgaan, of leren risico’s anders in te schatten. Dat is niet makkelijk want je zelfvertrouwen hangt samen met je zelfperceptie: hoe jij jezelf percipieert en wat je aan jezelf toeschrijft. Voorbeeld: ik heb het examen gehaald omdat ik goed heb geleerd. Dat zegt iemand die zichzelf vrij hoog inschat. Het succes kun je ook buiten jezelf leggen: ik heb het examen gehaald want het was makkelijk. Enzovoorts. Dat is best ingewikkeld, want dat heeft weer met zelfacceptatie te maken. Op het kantelmoment heb je drie Z’s nodig: zelfvertrouwen, zelfacceptatie en zelfperceptie. Dat blijkt uit talloze onderzoeken.’
2. Rustig uit je comfortzone
Ook als je al jaren lekker op je plek zit, kan dat belemmerend werken. Om iets te durven moet je uit je comfortzone komen. Maar niet rigoreus! Voorbeeld: als jij gezonder wilt leven, ga je misschien met van alles en nog wat beginnen, en stop je met veel gewoontes. Zo’n radicale stap uit je comfortzone maakt dat veel goede voornemens sneuvelen. Je denkt dan ‘Ja, dat was nou ook weer niet de bedoeling…’ Het is makkelijker én effectiever als je één ding tegelijk aanpakt. Voor mij werkt bijvoorbeeld VAMEB: Van Alles Minder En Bewust. Je moet kleine triggers vinden die het brein kan signaleren: ‘O ja, dit is anders dan anders’. Dat kan op fysiek, mentaal of emotioneel niveau.
3. Gevoelens, gedachten en intuïtie
Je kunt op een aantal elementen reflecteren waarom je doet wat je doet. Door middel van oefening kun je leren wat puur uit je gevoel komt en wat vanuit je gedachtes. Die bezinning is essentieel, want intuïtie gaat vooraf aan voelen en denken. Als je een gebeurtenis afpelt, geef dan eens voor jezelf antwoord op: wat voel ik erbij, wat denk ik erover en wat doe ik daar mee? Het veranderen van gewoontes en routines heeft ook met het herhalen van gedrag te maken. Je moet blijven oefenen en oefenen is doen, proberen is niet genoeg!
4. Aanleg en karakter
Natuurlijk ontwikkel je jezelf ook vanuit een bepaald temperament. Waar richt je je op? Waar ben jij in bepaalde situaties gevoelig voor? Dat bepaalt de eerste beweging die je maakt. Sommige mensen zijn actief, sommigen afwachtend. Ieder temperament kan een nadeel hebben. Als je te actief bent, zit je wat meer aan de lefkant en dat kan leiden tot roekeloosheid of dominantie. Als je eerder vermijdend bent, kan dat leiden tot stilstand. Dat zit in je en dat kun je leren reguleren. Je kunt leren dingen om te buigen. Dat geeft een prettig gevoel van zelfcontrole.
5. Soorten motivatie
Wat ook meespeelt in durven is je eigen motivatie. Is die intrinsiek of extrinsiek? Word jij van binnenuit gemotiveerd of daar factoren van buiten? Intrinsieke motivatie kun je niet triggeren. Soms helpt het van buitenaf te beginnen. Bijvoorbeeld als je zegt: ‘Zie je wat de concurrentie allemaal doet, pas op hè!’ Dan kan leiden tot beweging als je collega denkt ‘Oei, straks ik ben te laat!’ Die kans op verlies kan motiverend werken, maar voor een ander zet angst de boel juist op slot. Weten wat iemand motiveert is belangrijk. Ik vind het niet erg om te verliezen, want ik win vast wel weer ergens anders.
6. Jouw mentale model
Al die onderliggende factoren vormen bij elkaar jouw mentale model, de mindset waarmee jij om je heen kijkt. Wat je meemaakt en waarneemt, al die ervaringen sla je op in je brein en bij elkaar zorgen die voor bepaalde gevoelens en gedrag. Als dat vooral positieve connotaties zijn, kun je iemand makkelijker motiveren en laten durven. Dus: als ik denk dat ik het kan, dan kan ik het. Optimisme. Pippi Langkous. Dat basistemperament maakt hoe je een situatie interpreteert. Zelfs optimisme kun je ontwikkelen door elke keer bij een positief resultaat een bewuste terugkoppeling te geven.
7. Nieuwsgierigheid kun je trainen
Verder heeft durven ook te maken met herkaderen. Nieuwsgierigheid helpt daarbij. Dat wekt dopamine op en dat werkt onmiddellijk. Dopamine is zó lekker voor de hersenen...! Nieuwsgierigheid is één van de fijnste competenties om mensen in te trainen. Voor een training geef ik ze dan bijvoorbeeld de opdracht om drie dingen te beschrijven op de weg hierheen die ze niet eerder gezien hadden. Dan moeten ze een andere weg nemen dan ze gewoon zijn en goed registreren wat ze zintuiglijk ervaren. Dat werkt altijd. Mensen vinden dat ook leuk, zo’n mini-experiment. Ze leren zo hoe fijn het is om onbevangen rond te kijken. Zelf heb ik Kiksvoorniks; ik word blij van stickers, graffiti of spreuken in de openbare ruimte.
8. Magisch denken
Wat ook kan helpen bij durven is magisch denken en bijgeloof. Volgens onderzoek werken symbolen goed, maar ook objecten zoals stenen en kettingen of rituele zoals een kruisje slaan. Als die een betekenis hebben die jij aan durf koppelt, dan werkt dat. In de sport is daar veel onderzoek naar gedaan. Wat de Nieuw-Zeelandse rugby’ers voor de wedstrijd doen, die haka, hoort bij dit fenomeen. En wielrenner Michael Boogerd moest en zou voor elke koers nieuwe sokken uit de verpakking halen.
(Heerlijke column hierover: https://www.nrc.nl/nieuws/2012/07/21/sokken-1130662-a512081).
9. Belangrijk maken
Sport is sowieso leerzaam. Een paar jaar geleden wonnen de Japanse vrouwen opeens alle schaatsachtervolgingen. De Nederlandse vrouwen wonnen altijd individueel. Maar bij de achtervolging waren de Japanners veel sneller dan de rest. Ze kwamen wel kotsend over de meet... Zij hadden dat onderdeel samen belangrijk gemaakt. Die invloed van de omgeving is van belang. Zij deelden een belangrijke Japanse waarde: het collectief. Dus zeiden ze: ‘Dit is belangrijk, hier gaan we voor!’ En dat had effect. Hoe competenties worden gewaardeerd hangt mede af van de cultuur. In sommige indianenstammen ben je na het doden van mensen een held. In onze cultuur juist niet.
10. Durven is oefenen
In de essentie gaat het om nieuwe handelingen laten inslijpen. Opnieuw doen wat je eerder deed. Als je repeteert, zal er effect volgen. Dus durven is een stapsgewijs proces. ‘Durf’ is dus niet iets absoluuts buiten jezelf. Durven is een bewuste handeling vanuit jezelf.
11. Bezinning en zingeving
Ze zeggen wel eens: dromen, denken, durven, doen. Dat is niet voor niks. Mijn thesis heeft als ondertitel: durf is lef met voorbedachten rade. De bezinning uit jullie paradox is niet alleen denken, het is ook reflecteren op wat je hebt gedaan. ‘Dromen, denken, durven, doen’ lijkt lineair, maar het is misschien eerder een cirkel. Als je een keer iets hebt gedurfd, dan nodigt dat uit naar meer. Het is een leerproces.
12. Moraliteit
Eerst is er de impuls en dan je reflectie op de situatie, waarin je omgevingsinvloeden, normen en waarden en de mate van gevaar en risico meeweegt. Dat creëert bij elkaar een attitude. Soms is dat lef tonen en soms is het durven. Je hebt dus beide nodig: impuls en reflectie. Daarom helpt een morele doelstelling enorm bij durven: als je iets wilt bereiken waar mensen zich deugdelijk bij voelen, dan zijn ze nog meer gemotiveerd om te durven.
Hall of fame
Ik hielp eens een plant manager die enorm dominant leidinggaf. Dat leidde voortdurend tot conflicten met zijn ploegleiders. Hij nam zelfs eens iemand in de houdgreep en ging daarmee ver over de schreef. Hij kwam naar mij met het idee: ik reageer vanuit mijn instincten en ik krijg dat niet onder controle. Dat instinct bleek de angst dat het mis kon gaan in de fabriek en dat hij daarop zou worden afgerekend. En toen kwam het durven. Hij moest die angst loslaten en dat durfde hij niet, hij wilde controle houden. Durven was voor hem dus niet iets heel stoers maar iets loslaten. Uiteindelijk is hij geslaagd. Dat was voor hem een enorme bevrijding. Hij heeft nooit meer iemand in de houdgreep genomen. En hij zag dat de tent gewoon doorliep, zelfs als hij losliet. De fabriek draaide gewoon door en de sfeer is veel beter geworden.
In het kleine zit het grote
Als je de kleine beweging niet maakt, kun je de grote ook niet maken. Als je alleen in abstracties blijft hangen en zoekt naar grote meeslepende verhalen, dan gaat het vaak nergens meer over. De kleine verhalen zijn minstens zo mooi. Mensen die geen koffie zonder suiker durven drinken, zullen dat toch één keer moeten doen als ze willen afvallen.
Leestips
Moed, over gedurfd leiderschap, Andor de Rooy
Factor Moed, Marinka Lipsius en Remco Claassen
Originals, Adam Grant
Ready, Begin!, Practical Strategies for Cultivating Courage, L.M. Kryske
Eigenaarschap. De sleutel tot profesessionele succes
Een kwestie van karakter, Paul Tough
De moed van imperfectie, Brene Brown
Get your Guts, je instinct als kompas, Hilde A.J. Bolt